De juiste zorg op de juiste plek door regionaal sturen op doelmatigheid

Huisarts en Zorg, de regionale huisartsenvereniging in Gorinchem en omstreken, heeft zich bij zorgverzekeraar VGZ gecommitteerd aan een meerjarenafspraak. Door doelmatiger te werken, willen ze in de periode 2020-2023 beter de juiste zorg op de juiste plek bieden. Proigia ontwikkelde een dashboard, waarmee op praktijk- en regioniveau de resultaten gemonitord kunnen worden om zo het meerjarenplan tot een succes te brengen.

 

Om een goede samenwerking tussen de 46 huisartsenpraktijken en het ziekenhuis in de regio vorm te geven, riep Huisarts en Zorg in 2015 de leertuin ‘Kwaliteit als Medicijn’ (KAM) in het leven. “Het doel van KAM is, dat we de zorg zo goed en effectief mogelijk met elkaar willen organiseren”, zegt Vincent Coenen, huisarts en voormalig medisch directeur van de zorggroep binnen Huisarts en Zorg. “Dit doen we in overleg met huisartsen, medisch specialisten en de zorgverzekeraar. Concreet houdt dit in dat we onnodige zorg niet doen, waardoor we tijd vrijspelen voor zorg die echt nodig is. Dit betekent bijvoorbeeld dat patiënten sneller met ontslag gaan uit het ziekenhuis en minder vaak op de poli terugkomen. En dat medisch specialisten huisartsen meer ondersteunen, waardoor er minder doorverwijzingen naar het ziekenhuis plaatsvinden.”

 

2.0-versie

In 2020 heeft dit project een vervolg gekregen in een 2.0-versie, waar de meerjarenafspraak met VGZ deel van uitmaakt. Binnen deze afspraak richten de huisartsen zich op vijf speerpunten, waar doelmatigheidseisen aan gekoppeld zijn. Deze speerpunten zijn het terugdringen van het voorschrijven van medicatie en diagnostiek, het opbouwen van een lokaal medisch netwerk, het bieden van zorg op de juiste plek en een optimale, laagdrempelige bereikbaarheid voor de patiënt. In ruil daarvoor heeft VGZ geld geïnvesteerd in extra formatie. Hierdoor heeft iedere praktijk gemiddeld één doktersdag per week erbij gekregen. Coenen: “Daarmee zijn wij als huisartsen onze spreekuren anders gaan inrichten. In plaats van 10 minuten duren consulten nu standaard 15 minuten. Dus iedere dokter ziet per dag minder patiënten, maar samen zien we er evenveel. Verder proberen we heel duidelijk met z’n allen aan de vijf speerpunten te werken. Om dat te monitoren, hebben we Proigia gevraagd een dashboard te ontwikkelen.”

 

Intensieve samenwerking

Het bouwen van het dashboard was ingewikkeld en vroeg om een intensieve samenwerking tussen Huisarts en Zorg en Proigia. Coenen: “Wij gaven de inhoudelijke input en zij hebben heel nauwkeurig geluisterd en alles ICT-matig zo goed mogelijk ingericht.” Wat het onder andere lastig maakte, was dat in de regio wel zes verschillende Huisarts Informatiesystemen (HIS’en) draaien. “Die systemen doen het allemaal net even anders”, legt Coenen uit. “Daardoor moet je onder de motorkap heel goed opletten dat je de juiste informatie eruit haalt. Dat was een grote uitdaging, maar ik heb niet eerder gezien dat zoiets zo goed is gelukt.”

Het dashboard bevat doelen die de zorggroep zelf heeft gesteld. Binnen de speerpunten diagnostiek en voorschrijven, waarvoor het dashboard is ingericht, kon namelijk niet op alles gemonitord worden. Met een groep dokters uit de regio is daarom een aantal thema’s aangewezen. Voor medicatie is bijvoorbeeld gekozen voor anxiolytica, zware pijnstillers, maagzuurremmers, insuline en inhalatiemedicatie. De zorgverzekeraar had het verzoek om voor deze laatste twee groepen ook de preferente geneesmiddelen in kaart te brengen, die zij tegen een lage prijs inkopen.

 

Virtuele schil

Alle informatie uit de HIS’en wordt op een veilige manier opgeslagen in een virtuele schil. Daaruit worden de data vervolgens opgehaald en in het dashboard gebundeld. Huisartsen kunnen op ieder gewenst moment de data van hun eigen praktijk in het dashboard zien. Ook zijn de gemiddelden van de zorggroep zichtbaar, waardoor ze hun prestaties kunnen vergelijken. Coenen: “Zo kun je iedere week kijken hoe de vlag er voor jouw praktijk bij hangt.” Daarnaast zijn er spiegelbijeenkomsten geïntroduceerd. Vier keer per jaar bespreken huisartsen in groepjes van 8 tot 12 personen hun data. Open en bloot worden de cijfers gepresenteerd. Daarnaast komen de nieuwste richtlijnen aan bod. Coenen: “Je ziet dan dat de ene huisarts twee keer zoveel voorschrijft als de andere. Er zijn ook huisartsen die vier keer meer doorverwijzen naar een specialisme dan een collega. Het is interessant om het er met elkaar over te hebben hoe dat komt en wat je kunt doen om het te verminderen. Van je collega’s kun je een hoop leren.”


"Er zijn huisartsen die vier keer meer doorverwijzen naar een specialisme dan een collega. Het is interessant om het er met elkaar over te hebben hoe dat komt."

Vincent Coenen

Kwaliteitsverbetering en doelmatigheid

Uiteindelijk moet de investering die VGZ doet zich terugbetalen in hogere kwaliteit en doelmatigheid van de zorg in de regio. Coenen: “Als je als individuele huisarts kritischer bent met voorschrijven en doorverwijzen, heeft dat weinig effect. Maar doe je het met z’n allen, dan kun je een flinke besparing realiseren.” Bovendien is het zonde om dingen te doen die niet nodig zijn, stelt hij. Het kan soms zelfs kwaad. Bijvoorbeeld het voorschrijven van zware pijnmedicatie die een verslavend effect kunnen hebben. “Als dokter wil je het voor je patiënten maximaal goed doen. Soms schiet je daar wel eens in door en doe je te veel. Het dasboard helpt je dat te monitoren.”

 

Populatie-overstijgend

Een ander voordeel van het dashboard is dat alle 160.000 patiënten uit de regio erin zitten, ongeacht de ziekte die ze hebben. Voorheen werd er ook gemonitord voor bepaalde aandoeningen, zoals diabetes en astma, maar klopten huisartsen de informatie van zo’n specifieke patiëntengroep in een ander systeem in. Dat draaide dan naast hun HIS. Nu hebben de bij Huisarts en Zorg aangesloten huisartspraktijken onderling afgesproken dat er over alle patiëntgroepen gerapporteerd mag worden. En omdat het HIS het bronsysteem is, zijn in principe alle datacombinaties mogelijk.

 

Optimaal gebruik

Na ongeveer een half jaar voorbereidend werk en diverse proefversies, is het dashboard afgelopen juni geïmplementeerd. Maar hoewel het goed werkt, wordt het nog niet door iedereen optimaal gebruikt. Dat heeft deels te maken met de COVID-pandemie, die ervoor zorgt dat er erg veel op het bordje van de huisarts ligt. Daarnaast gaat het introduceren van ICT vrijwel nooit zonder slag of stoot. “Mensen hebben tijd nodig om aan het systeem te wennen”, zegt Coenen: “Je hebt met 46 huisartsenpraktijken te maken en dat zijn 46 zelfstandige bedrijven. Niet iedereen die ‘s ochtends met het spreekuur begint, denkt als eerste aan het dashboard. Dat heeft niets met het dashboard te maken, maar met gedragsverandering. Het is aan de vereniging om dat aan te zwengelen.” De spiegelgesprekken gaan hier waarschijnlijk wel aan bijdragen. Daarnaast vinden er geregeld praktijkbezoeken plaats vanuit de vereniging en alle praktijken hebben onlangs het verzoek gekregen een plan van aanpak te schrijven hoe ze de gestelde doelen willen behalen.

 

Verbeterslag

Dit moet uiteindelijk de prestaties de goede kant op stuwen, want vooralsnog blijven die wat achter. “We hebben nog twee jaar om een verbeterslag te maken en de doelen van het meerjarenplan te behalen”, zegt Coenen. “Als huisartsen zijn wij daar ook zelf bij gebaat. We zitten echt in een unieke situatie. We hebben 20% formatie erbij gekregen en een budget dat we naar eigen inzicht mogen inzetten. Als tegenprestatie moeten we vijf doelen behalen. Hoe we dat doen, bepalen we zelf, maar we moeten wel laten zien dat we het kunnen. Is de zorgverzekeraar daar niet van overtuigd, dan is de kans groot dat zij na 2023 weer gaan bepalen hoe wij ons budget inzetten. Die vrijheid willen we als huisartsen natuurlijk niet kwijt, dus we moeten in de benen en het dashboard kan ons daarbij helpen.”


Heeft u vragen naar aanleiding van deze casus?

Neem dan contact op met het team van Proigia